afbreken
Advies: ten eerste is het voor een lezer niet prettig als hij een woord niet kan overzien en ten tweede zijn de regels voor het verdelen in lettergrepen ingewikkeld. (een lettergreep bestaande uit één klinker mag niet los komen te staan)
Regels voor het afbreken van woorden: 1. tussen twee klinkers die geen tweeklank (ei, ui, oei, enz.) vormen Voorbeelden: be-amen, bui-ig, draai-en
2. tussen de delen van een samenstelling Voorbeelden: vlees-schaal, boom-tak
3. na een voorvoegsel Voorbeelden: on-vriendelijk; be-lasten
4. voor een achtervoegsel dat met een medeklinker begint Voorbeelden: boom-pje, naai-ster en voor de achtervoegsels -aard en -achtig Voorbeelden: laf-aard, rood-achtig
5. één tussenmedeklinker gaat bij het afbreken naar de volgende regel Voorbeelden: lo-pen, me-ten
6. twee medeklinkers: één blijft staan en één gaat naar de volgende regel Voorbeelden: mees-ter, kap-per, zin-gen(!)
7.
drie of meer
medeklinkers: zoveel naar de volgende regel Voorbeelden: amb-ten, art-sen, ern-stig, be-schrijving, kap-ster Let op: voor woorden met het achtervoegsel -tje geldt: strootje wordt stro-tje , cafeetje wordt café-tje |
|
|
|
![]() |
|
![]() |