meewerkend voorwerp


Vul de ontbrekende woorden in en klik daarna op Controleren om te zien of je antwoorden kloppen.
Over het voorwerp (MV) valt weinig te vertellen.

Het komt eigenlijk alleen voor in zinnen met een lijdend voorwerp en een werkwoordelijk gezegde.

Je kunt het herkennen, doordat je er AAN, VOOR of BIJ voor kunt zetten.
Heel belangrijk is, dat je deze woordjes ook weg MOET kunnen laten!

Voorbeeldzin: ZIJ STAAT VOOR DE ETALAGE.
is meewerkend voorwerp, want je kunt VOOR .

Voorbeeldzin: ZIJ FLUISTERT DAT HAAR IN HAAR OOR.
is meewerkend voorwerp, want je kunt er voor zetten EN .

Voorbeeldzin: WIJ WONEN AAN DE RAND VAN HET BOS.
is meewerkend voorwerp, want je kunt AAN .

Voorbeeldzin: HIJ GEEFT ZIJN VRIENDINNETJE EEN MOOIE RING.
is meewerkend voorwerp, want je kunt er voor zetten EN .

Voorbeeldzin: IK KOOP HAAR EEN PAAR NIEUWE SCHOENEN (ouderwets taalgebruik).
is meewerkend voorwerp, want je kunt er voor zetten EN .


LET OP!

In de zin: ZIJ GEEFT MIJ DAT
is meewerkend voorwerp.

In de zin: ZIJ GEEFT DAT AAN MIJ
is meewerkend voorwerp.

Als je de streepjes goed zet, doe je dit automatisch goed.

LEERPUNTEN:
1. Voor een meewerkend voorwerp kun je de voorzetsels , en zetten
2. Je deze voorzetsels echter ook kunnen laten
3. Staat een van deze voorzetsels in de zin, dan hoort dat bij het voorwerp