streepjes zetten

Klik op "Nakijken" om je antwoorden te laten controleren.
Als een antwoord goed is, wordt het vet afgedrukt.
Als je een zin gaat ontleden, zul je eerst moeten weten welke woorden bij elkaar horen en samen een zinsdeel vormen.

Dat doe je door zinsdelen tussen te zetten.

Daar is een heel simpele methode voor:
Je verandert de volgorde van de zin.
Alles wat voor de persoonsvorm kan staan, zet je tussen .

Voorbeeldzin: Ik heb op de kaft van dat boek de titel zien staan.
Op de kaft van dat boek / heb ik de titel zien staan.
De titel / heb ik op de kaft van dat boek zien staan.
Ik / heb / op de kaft van dat boek / de titel / zien staan

"zien staan" kun je niet voor de persoonsvorm zetten, maar dat komt vanzelf tussen streepjes te staan, omdat je het overhoudt.

Voorbeeldzin: Ik heb die kikker in de hoek van de tuin zien zitten.
Vul hier de woorden in waarachter je een streepje kunt zetten:






Van vraagzinnen kun je de volgorde niet veranderen. Die moet je dus eerst bevestigend maken. Vaak lukt dat door de W van het vraagwoord in een D te veranderen.

Voorbeeldzin: Waarom heb je de dochter van je buurman dat boek niet gegeven?
Vul hier de woorden in waarachter je een streepje kunt zetten:








Van gebiedende zinnen kun je de volgorde niet veranderen. Dat komt, omdat ze geen onderwerp hebben. Je moet in gedachten dan even het onderwerp "jij" toevoegen.

Voorbeeldzin: Ruim nu eindelijk je eigen kamer met al die rotzooi fatsoenlijk op.
Vul hier de woorden in waarachter je een streepje kunt zetten: