Komt een zinsdeel meer keren voor, vul ze dan in dezelfde volgorde in als in de zin.
Als een zinsdeel niet voorkomt, vul je XXX in.

1. Zij hebben energie overgehouden voor slechtere tijden.
Pv
WG
Ond
Lv
Mv
Bwb
Bvb

2. Zij hebben hem gisteren niet de oplossing van de woordzoeker gegeven.
Pv
WG
Ond
Lv
Mv
Bwb
Bvb

3. Na schooltijd ga ik altijd met mijn vrienden voetballen op het schoolplein.
Pv
WG
Ond
Lv
Mv
Bwb
Bvb

4. Op zaterdagmiddag ga ik samen met mijn partner naar dansles.
Pv
WG
Ond
Lv
Mv
Bwb
Bvb

5. Er zijn een paar honderd mannetjes of darren in een bijenvolk.
Pv
WG
Ond
Lv
Mv
Bwb
Bvb

6. Mijn zusje gaat om de week logeren bij een vriendinnetje.
Pv
WG
Ond
Lv
Mv
Bwb
Bvb

7. Ter inspiratie voor zijn nieuwe boek onderzoekt mijn oom allerlei gegevens.
Pv
WG
Ond
Lv
Mv
Bwb
Bvb `

8. Volgende week zaterdag ga ik samen met mijn vriendin naar de première van de nieuwste bioscoopfilm.
Pv
WG
Ond
Lv
Mv
Bwb
Bvb

9. Later koopt mijn tante gelukkig een nieuwe hond.
Pv
WG
Ond
Lv
Mv
Bwb
Bvb

10. De zeer geleerde professor de heer Janssen geeft voor belangrijke congressen over de hele wereld veel lezingen.
Pv
WG
Ond
Lv
Mv
Bwb
Bvb

11. Ze wordt zeker beloond voor de dappere redding van dat oude vrouwtje.
Pv
WG
Ond
Lv
Mv
Bwb
Bvb

12. Morgen besluit de burgemeester over de nieuwe snelweg in deze gemeente.
Pv
WG
Ond
Lv
Mv
Bwb
Bvb

13. Lilly is vorig jaar overgegaan met een zeer uitmuntend rapport.
Pv
WG
Ond
Lv
Mv
Bwb
Bvb

14. Het voetbalveldje achter mijn huis wordt bijna elke dag wel bezocht door spelende kinderen.
Pv
WG
Ond
Lv
Mv
Bwb
Bvb

15. Elk jaar na de zomervakantie liggen in elke boekwinkel weer vele agenda’s.
Pv
WG
Ond
Lv
Mv
Bwb
Bvb