doen of zijn - werkwoordvormen

Klik op "Nakijken" om je antwoorden te laten controleren.
Als een antwoord goed is, wordt het vet afgedrukt.
DOEN- of ZIJN-zinnen? Zet D of Z voor de zin.l

1 Neem naast je gewone bril of andere typen contactlenzen daglenzen mee op vakantie.
2 Je kunt dan elke keer een schone, nieuwe lens in je oog doen.
3 Daglenzen zijn gemakkelijk.
4 Je hebt geen contactlensvloeistof of houdertjes nodig.
5 De dief was na de inbraak onvindbaar.
6 De kaartjes voor de voetbalwedstrijd schijnen uitverkocht te zijn.
7 Meer dan 10.000 jaar geleden tekenden de mensen verhalen op de rotswanden.
8 Het gebruik van computers heeft het dagelijks leven van de mensheid fors veranderd.
9 Ook in de toekomst zullen ze ons nog van veel gecompliceerde arbeid bevrijden.
10 Het eerste middel om de tijd te meten is de stand van de zon geweest.
11 Een trucje om iets te onthouden heet een ezelsbruggetje.
12 Een slangenbezweerder vervoert zijn slang - gewoonlijk een cobra - in een grote mand.
13 De leerlingen zullen deze opdracht niet zonder hulp kunnen uitvoeren.
14 In zijn verbeelding is hij piloot van een straaljager.
15 Het artikel over de situatie in het oorlogsgebied geeft de angst van de mensen goed weer.


Vul na elk werkwoord een P (PV), een V (voltooid deelwoord) of een I (infinitief) in.

1 De leerlingen zullen deze opdracht niet zonder hulp kunnen uitvoeren .
2 Zullen veel mensen het verschil tussen een kameel en een dromedaris kennen ?
3 De letter a met een krulletje, de @, wordt gebruikt in e- mailadressen.
4 Vorig weekend zou mijn vroegere buurman tachtig jaar zijn geworden .
5 Spreek eens klare taal, man!
6 In onze school hebben we net als in de maatschappij verschillende regels en wetten.
7 Hij heeft me een mooi verhaal op de mouw gespeld .
8 Zou u ons uw antwoord zo spoedig mogelijk willen laten weten ?