zinnen knippen
STAP 2
De zin in zinsdelen verdelen (zinnen knippen of streepjes zetten).
We doen dit om te zien welke woorden samen één zinsdeel vormen (bij elkaar horen).
Voor en achter zo'n groep woorden zetten we een streepje, zodat je kunt zien dat deze woorden bij elkaar horen.
Als je de zin in een andere volgorde zet, vormt alles wat je voor de persoonsvorm kunt zetten een woordgroep.
bijv. Ik / heb Piet gisteren een witte struisvogel gegeven. Piet / heb ik gisteren een witte struisvogel gegeven. Gisteren / heb ik Piet een witte struisvogel gegeven. Een witte struisvogel / heb ik Piet gisteren gegeven. Dus: Ik / heb / Piet / gisteren / een witte struisvogel / gegeven. |
|
Soms zijn er meer mogelijkheden. Je kiest dan de langste. bijv. 1. Om drie uur vandaag / heb ik de kikker gezien. 2. Om drie uur / heb ik de kikker vandaag gezien. 3. Vandaag / heb ik de kikker om drie uur gezien.
Mogelijkheid 1 is de juiste. |
|
|
Maar als er een duidelijk verschil in betekenis is bij de langste mogelijkheid, dan kies je de kortste. bijv. 1. Soms op een stille plek / vind je een leuk konijn. 2. Soms / vind je op een stille plek een leuk konijn. 3. Op een stille plek / vind je soms een leuk konijn. Mogelijkheid 1 is hier fout, want soms geeft een tijd aan en op een stille plek een plaats. |
|
PAS OP!
![]() |
In een vraagzin kan alleen het
vraagwoord maar voor de persoonsvorm staan. Dus: Welke leerling snapt het nog niet? wordt: Die leerling snapt het nog niet.
|
![]() |
In een gebiedende wijs (= bevel) kan er niets voor de
persoonsvorm staan, |