onderwerp

STAP 4

 

Je vindt het onderwerp (ON)  door de persoonsvorm van getal (meervoud / enkelvoud) te veranderen.
Het woord dat met de persoonsvorm mee moet veranderen, is het onderwerp.

 

 

bijv.        Ik heb aan Piet gisteren een boek gegeven.
          Ik hebben aan Piet gisteren een boek gegeven.
          onderwerp: ik (want dat moet veranderen in wij, zij of jullie)

 

PAS OP!
 
 
Het onderwerp staat in zinnen met één persoonsvorm meestal direct voor of achter de persoonsvorm.
         bijv.       Jullie gaan
vroeg naar huis.
                       
Achter in de gang rinkelde de telefoon.

 

Het onderwerp kan ook uit meer woorden bestaan. Daarom moet je dus streepjes zetten!
         bijv.       Mijn neefje uit Amerika
komt morgen op bezoek.

 

In een zin met een gebiedende wijs staat geen onderwerp!
         bijv.       Loop door! Sta stil!

 

In een zin kan ook een 'loos onderwerp' voorkomen. Dat is het woordje 'het'.
         Loos = leeg: het onderwerp heeft geen betekenis.
        
bijv.       Het regent buiten erg hard.
                        In het lege huis klonk
het erg hol.