lijdend voorwerp

STAP 5

Het lijdend voorwerp (LV)

Stel de vraag:            WIE / WAT + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?

bijv.  Ik heb aan Piet gisteren een poes gegeven.

          vraag: Wat heb ik gegeven?

          lijdend voorwerp: een poes

 

 

PAS OP!

Er zijn ook zinnen zonder lijdend voorwerp!

bijv.       De baby slaapt in het warme wiegje.

       PAS OP!

                        Soms krijg je een verkeerd antwoord als lijdend voorwerp.
Daarom moet je
altijd een controle uitvoeren:

LV + wordt door + ON + zelfstandig werkwoord.
Als de controlezin een goede zin is en het LV daarin ON is, is het echt een LV.

Voorbeeld: Ik heb een boek gekocht.
Wat heb ik gekocht? Een boek. Dit is dus het LV.
Controlezin: een boek wordt door mij gekocht.
Omdat een boek in de controlezin ON is, is het echt een LV.

Voorbeeld: Zij is een goede huisarts.
Wat is zij? Een goede huisarts. Dit is dus het LV.
Controlezin: een goede huisarts wordt door haar geweest.
Omdat dit geen goede zin is, is een goede huisarts geen LV.

 

PAS OP!

Als een van de werkwoorden zijn, worden of blijven in de zin voorkomt,
kan er geen lijdend voorwerp in die zin staan. Anders gezegd: in passieve zinnen
(= zinnen in de lijdende vorm, zinnen met worden) en in zinnen met een naam-
woordelijk gezegde komt geen lijdend voorwerp voor.

 

bijvoorbeeld:  Laura wil later heel graag advocaat worden.

Wat wil Laura worden?
lijdend voorwerp: advocaat

Controle: staat er zijn, worden of blijven in de zin?
Ja. Dan is advocaat dus geen lijdend voorwerp (klopt, want het is naamwoordelijk deel van het gezegde).