de persoonsvorm vind je met de tijdproef
Vul de ontbrekende woorden in en klik daarna op Controleren om te zien of je antwoorden kloppen.
Noteer voor onderstaande zinnen de persoonsvorm.
1. Onze firma verzendt reclamebiljetten door het hele land.
2. De smid bond het paard stevig vast.
3. We zouden die verzameling kunnen ruilen.
4. De minister begroette de gasten in de Tweede Kamer.
5. Goede voeding is van groot belang voor kleine kinderen.
6. Wie loopt daar over de weg?
7. De slager kruidde het vlees.
8. Dat vinden we heel flink van jou.
9. Iedereen spoedde zich naar de plaats van de ramp.
10. Weet jij de naam van die leraar?
11. De strijd om het kampioenschap is weer begonnen.
12. Straks brand jij je vingers aan de pan.
13. Gisteren voelde hij zich erg benadeeld door zijn vriendin.
14. De bomen lopen in het voorjaar uit.
15. Vorige week bladerde de kleuter vaak in het prentenboek.
16. Vader en moeder hebben de prijs van de fiets bepaald.
17. De brand heeft veel schade aangericht in het bedrijf.
18. Bij tante werden we op een heerlijk ijsje getrakteerd.
19. De directie van de school heeft de roosters aangepast.
20. Zijn de leerlingen weggegaan zonder toestemming?
Controleren
OK