lijdend voorwerp


Vul de ontbrekende woorden in en klik daarna op Controleren om te zien of je antwoorden kloppen.


Vul een G in voor de zin als de persoonsvorm en het onderwerp in HOOFDLETTERS staan. Vul anders een X in.
1. DE MEUBELMAKER BEKLEEDT onze stoelen met een mooi stofje.
2. Gisteren zijn WE niet naar school GEGAAN.
3. PRAAT niet met DE BESTUURDER van de bus!
4. Zondag KREGEN we EEN SLAATJE vooraf.
5. DE DOOR SCHIMMEL AANGETASTE PLANKEN MOET je vervangen.



Vul voor de volgende zinnen het lijdend voorwerp in. Vul xxx in, als er geen lijdend voorwerp is.
6. Jullie kat heeft gisteren onze kanarie doodgebeten.
7. De mees verwijdert de resten van de uitgebroede eieren zorgvuldig.
8. In welk laatje liggen de briefkaarten?
9. De boer bekeek met betraande ogen de resten van zijn boerderij.
10. Er is bij Scheveningen een haai aangespoeld.



Vul een G in voor de zin als het onderwerp en het lijdend voorwerp in HOOFDLETTERS staan. Vul anders een X in
11. Gisteren kregen WE in het hotel EEN UITGEBREIDE LUNCH.
12. In de bevrijde gebieden heeft MEN uitbundig FEESTGEVIERD.
13. Tijdens de overstroming was ER op Walcheren VEEL KLEI aangespoeld.
14. Volgende week heeft HENK EEN GESPREK OVER DE CONTRIBUTIE.
15. DE AUTOBUS werd bestuurd DOOR EEN VROUW.