Vul boven elke zin de PV in, het volledige gezegde, het onderwerp en het lijdend voorwerp.

Denk eraan: als er ZIJN, WORDEN of BLIJVEN in de zin voorkomt, kan er GEEN LV in staan!

Als een zinsdeel ontbreekt, vul je xxx in.



1. Hebben jullie vanavond de krant ontvangen?

2. In 1590 heeft prins Maurits Breda ingenomen.

3. Waar heeft dat meisje mijn schoenen gezet?

4. Morgen verwachten we een brief uit Canada.

5. De postbode brengt de brieven en folders rond.


6. De conciërge hield hem tegen.

7. Dat is door hem niet netjes gedaan.

8. De uitgever geeft ook schoolboeken uit.

9. De regering is eindelijk tot een beslissing gekomen.

10. De geheime dienst tapt mijn telefoon af.


11. De politieke gevangenen worden door de bewakers slecht behandeld.

12. Door de brand is het hele winkelcentrum verwoest.

13. De minister is gekant tegen iedere vorm van reclame.

14. Zij wordt zeer gewaardeerd door ons.

15. De treinstellen worden door de supporters totaal vernield.